Bruine traan,
Prachtig en puur
verkleurd verroest,
Ik til de zacht
katoenen doek langzaam omhoog,
Getrokken door de
gloed van levendige jeugdzaamheid,
Na gewaardeerd en
met oprecht plezierig geluk ontvangen te worden,
Ontvlamt het
steenkool al krijsend van pijn bij het te worden blootgesteld aan
daglicht,
Het tracht uit
elkaar te vallen tot vervliegbaar as,
Om ontraakbaar te
kunnen verdwijnen.
Vrezend voor mijn
eigen bestaan uit angst dat mijn angstzweet herrijzing zal doven,
En mijn wens en
toeverlaat doet vervliegen,
In afwachting
toekijkend op de mooiste traan,
Of verlatenheid.
Sta op,
Herrijs,
Ik wacht op jou,
En blijf bij mij,
Voor altijd,
Jij,
Waar ik zo van droom
Geen opmerkingen:
Een reactie posten