Velen hadden mij lief.
Van een afstand die ik
niet kende,
Mij daarom nooit zouden
schenden.
De stille nacht die
door hun hoofden stormen,
Hopend op een nacht die
hun verdere leven zou vormen,
Opgevangen in
gemoedzaligheid en rust,
Schijnveiligheid dat
nooit berust.
Want zoals ik hun nooit
zal kennen,
Mis ik haar zoveel, dat
ik dat nooit zal bekennen.
Mijn hooft in de
nachtstorm,
Vannacht mis ik jou,
vooral voor de vorm.
Ik had haar lief,
Op een afstand die zij
nooit zou kennen,
Een afstand die ik
nooit ga schenden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten